Vandaag staan de toenemende congestie en de nefaste effecten van ons woon-werkverkeer op de economie, onze gezondheid en op het klimaat en milieu volop in de actualiteit. De gewenste mentaliteits- en gedragswijziging van het dominante gebruik van de wagen in het woon-werkverkeer naar duurzamere alternatieven blijft uit.
De MORA wil de nood aan een verduurzaming van het woon-werkverkeer op de agenda blijven zetten en hierin een rol van betekenis spelen. Daarom zet het MORA-secretariaat volgende analyses van de werkgeverstegemoetkomingen in de kosten van het woon-werkverkeer in de kijker.
Op basis van de documentatienota van de secretariaten van de CRB, NAR, ESRBHG, CESW en SERV en een aanvullende nota van het MORA-secretariaat, beide op basis van data van SD Worx, lijsten we hier enkele opmerkelijke vaststellingen op met betrekking tot de werkgeverstegemoetkomingen in de kosten van het woon-werkverkeer in de Belgische en Vlaamse privésector:
- 80% van de loontrekkenden uit de Belgische privésector krijgt van hun werkgever minstens één tegemoetkoming in de kosten van hun woon-werkverkeer;
- van de 10% meestverdienende loontrekkenden uit de Belgische privésector heeft meer dan 60% een bedrijfswagen;
- één op vijf van de loontrekkenden die in Brussel werken, heeft een bedrijfswagen;
- werkgeverstegemoetkomingen voor carpooling en fietsen zijn vooral een Vlaams fenomeen. 96% van de tegemoetkomingen voor carpooling en 91% voor fietsen worden in Vlaanderen uitgekeerd;
- 80% van de tegemoetkomingen in de Vlaamse privésector gaat naar de wagen: 60% gaat naar het gebruik van de eigen wagen, 19% naar de bedrijfswagen en 1% naar carpooling georganiseerd door de werkgever;
- Met gemiddeld 328 euro is de jaarlijkse werkgeverstegemoetkoming uit de Vlaamse privésector het laagst voor het geregeld stads- en streekvervoer.